De afgelopen jaren hebben de pensioenfondsen massaal belegd in 30 en 40 jarige staatsleningen tegen minder dan 1% rente. Bij een inflatie van 2% (ECB doelstelling) levert dit een gegarandeerd verlies aan reƫle koopkracht van minstens 25% op. Bij de werkelijke inflatie van de afgelopen 40 jaar van 2,5% is het koopkracht verlies zelfs meer dan 40%.
Lang lopende staatsobligaties zijn geen veilige belegging. Ze hebben een hoog koersrisico en een laag rendement. Door de stijgende rente in 2022 is het pensioenvermogen van 1850 miljard gedaald tot ongeveer 1500 miljard. Het grootste deel van dit verlies komt niet van de aandelen portefeuille maar juist van de obligatie portefeuille en de rentederivaten die de fondsen wegens de toezichtregels moesten aanschaffen.
Door de variabele rekenrente is de focus in het beleggingsbeleid van de pensioenfondsen op de korte termijn renteafdekking terecht gekomen. De renteafdekking is belangrijker geworden dan het lange termijn rendement. Omdat er onvoldoende markt is voor lange staatsleningen hebben de fondsen massaal rentederivaten (swaps) afgesloten. Bij stijgende rente moet hier borg voor betaald worden. Ook bij een beperkte rentestijging van 1% is de borg al snel groter dan het totale bedrag aan premie dat er jaarlijks binnen komt. De renteafdekking leidt er dan toe dat pensioenfondsen liquiditeitsproblemen krijgen bij stijgende rente. Bij stijgende rente worden de pensioenfondsen dan gedwongen om obligaties te verkopen om de borg te kunnen betalen. Deze gedwongen verkoop drukt de obligatiekoersen. En een lagere koers is equivalent met een hogere rente waardoor nog meer borg betaald moet worden. Het systeem van variabele rente met afdekking d.m.v. renteswaps is inherent instabiel. In Groot Brittanniƫ was in 2022 ingrijpen van de centrale bank al nodig om de Engelse pensioensector, die ook diep in de rentederivaten zat, te redden.
pdf
PensioenPro 16-08-2018 - Gebrek aan deskundigheid heeft bonden in verleden parten gespeeld
(141 KB)