Ook de sociale stabiliteit en maatschappelijke samenhang zijn ermee gediend als ieder die wil en kan werken een baan vindt en op rechtvaardige wijze beloond wordt, als AOW-pensioenen en uitkeringen gekoppeld worden aan de loonontwikkeling en als er ruimte is om er ook voor mensen met (te) geringe kansen op de arbeidsmarkt nog een schepje bovenop te doen.
- Veiligstellen van de AOW via het AOW-fonds, jaarlijkse verlaging van de premies, en gelijktijdige verhoging van de rijksbijdrage.
- Uitbreiden van rechtsgelijkheden voor uitzendwerkers en deeltijdwerkers. Ook uitzendkrachten en deeltijdwerkers moeten het recht hebben op onder andere pensioenopbouw.
Inmiddels wordt, in een heel andere arbeidsmarktsituatie, vervroegd pensioen als een vanzelfsprekend recht ervaren. Met de vergrijzing voor de boeg dreigt dit recht een financiƫle molensteen te worden. Vervroegd pensioen voorziet voor velen in een behoefte. Veel werknemers zijn gewoon op na een jaar of veertig werken en willen op hun zestigste graag andere dingen doen. De populariteit van de VUT spreekt wat dat betreft boekdelen. Om ons heen zien we tal van mensen die daarvoor een deel van hun inkomen opzij leggen. Zolang mensen zelf de afweging kunnen maken tussen langer werken of meer opzij leggen, is daar ook niets op tegen. Dat kan echter een probleem worden bij collectieve regelingen waar de belanghebbenden tot op zekere hoogte zelf kunnen bepalen wanneer ze stoppen, maar geen invloed hebben op het bedrag dat daarvoor opzij wordt gelegd. Het is daarom van belang dat meer wordt overgestapt op regelingen die een sterker verband leggen tussen (meer individuele) pensioenreserveringen en pensioenaanspraken, en het moment van uittreden. Daarnaast moeten ook mensen die door hun inkomen niet of nauwelijks in staat zijn om zelf te sparen voor vervroegde uittreding de mogelijkheid hebben om, bijvoorbeeld na een maximum aantal werkzame jaren, eerder te stoppen met werken.
Het veiligstellen van de oudedagsvoorziening
We weten hoeveel ouderen in de toekomst een beroep zullen doen op de AOW en we weten hoe zwaar voor de meeste mensen de zekerheid telt dat zij met 65 jaar AOW-gerechtigd worden. Daarom heeft onder meer de PvdA aan het kabinet de oprichting voorgesteld van een AOW-spaarfonds. Dit zal worden gevoed uit jaarlijkse stortingen en de vrijval van de rentelasten bij volgehouden begrotingsdiscipline. Hierdoor worden de oplopende kosten van de AOW ook door de werkende van nu en niet alleen door de werkende van straks gedragen. Deze constructie garandeert dat de AOW-lasten ook na 2015 stabiel en betaalbaar blijven. Het draagvlak voor de AOW-premie wordt verstevigd door ieder jaar de premie verder te verlagen, terwijl de bijdrage uit de schatkist stijgt. De hogere inkomens, ook ouderen met een hoog inkomen, gaan daardoor relatief meer bijdragen aan de financiering van de AOW. Met een stabiele AOW-grondslag is ook een basis gelegd voor een evenwichtige opbouw van de aanvullende pensioenvoorziening. Die moet voldoen aan de volgende principes: toegang voor iedereen, gelijke behandeling van alleenstaanden en alleenverdieners, gelijke behandeling van deeltijders en voltijders en beheersbare pensioenkosten op lange termijn. Binnen de door de overheid vastgestelde kaders is het aan de sociale partners om op de bedrijfstak of de onderneming toegesneden pensioenafspraken te maken.
Sociale ruimte voor een evenwichtige inkomensontwikkeling
In de huidige kabinetsperiode is een trendbreuk gerealiseerd in de verhouding tussen het aantal rechthebbenden op een pensioen of uitkering en het aantal mensen dat betaalde arbeid verricht. Daarmee is de mogelijkheid geopend van herstel van de koppeling (AOW en uitkeringen groeien mee met de gemiddelde ontwikkeling van de contractlonen) en van de introductie van een omvangrijk programma van armoedebestrijding.