5.3 de pensioenen
Vanwege de stijgende levensverwachting, om de arbeidsparticipatie te bevorderen en om voor ons en onze kinderen het pensioen zeker te stellen zonder dat toekomstige generaties met onbetaalbare lasten worden opgezadeld, is verhoging van de AOW-leeftijd noodzakelijk,.
5.3.1 De AOW blijft als volksverzekering de basis van het pensioenstelsel waarop Nederlanders kunnen vertrouwen. De verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar geschiedt geleidelijk over een periode van tien jaar: per 2015 naar 66 jaar, per 2020 naar 67 jaar. Verhoging van de AOW-leeftijd gaat gepaard met aanpassing van de fiscale facilitering van aanvullende pensioenen (Witteveenkader). Het is aan de sociale partners en niet aan de overheid om aan te geven welk beroep vanwege zwaarte of onveiligheid op CAO niveau een bijzondere behandeling verdient. De sociale partners zijn heel goed in staat hier afspraken over te maken.
5.3.2 De mogelijkheid om door te werken na het bereiken van de pensioenleeftijd verdient aanmoediging. De wet wordt zodanig aangepast dat dit een aantrekkelijke optie is.
5.3.3 Inzet is het behoud van een toekomst-bestendig pensioenstelsel dat een redelijk vooruitzicht biedt op een voorspelbare pensioenprestatie, een defined benefit dat een groot sociaal goed is. Wel staat de financiƫle houdbaarheid van het stelsel onder druk en is de rek uit het steeds maar verder verhogen van premies. Er moet meer nadruk komen op de professionele kwaliteit van het bestuur en risicomanagement van pensioenfondsen. Het in 2007 ingevoerde wettelijk Financieel Toetsingskader (FTK) dient met spoed te worden geƫvalueerd. Ook het intern toezicht moet worden versterkt. Beleggingen van pensioen-instellingen worden openbaar, evenals alle kosten om daarover ook verantwoording in het publieke domein af te leggen. De voorlichting over het daadwerkelijke pensioen moet worden verbeterd.