In Nederland geldt geen pensioenplicht. Dit houdt in dat werkgevers in principe niet verplicht zijn om werknemers een pensioenregeling aan te bieden. Op het moment dat een bedrijf onder een CAO regeling valt waarbinnen het pensioen ook is geregeld, is de werkgever verplicht om werknemers een pensioen aan te bieden. Dat is dus niet vanuit de wet geregeld maar vanuit CAO afspraken.
Het merendeel van de werkgevers biedt zijn werknemers een pensioenovereenkomst aan. Pensioen is zelfs een zeer belangrijk onderdeel van het totale arbeidsvoorwaardenpakket geworden. Op het moment dat de werknemers een pensioenregeling wordt aangeboden worden er 3 overeenkomsten gesloten:
- Overeenkomst tussen werkgever en werknemer
- Overeenkomst tussen werkgever en pensioenuitvoerder (pensioenfonds of verzekeraar)
- Overeenkomst tussen pensioenuitvoerder en werknemer
In deze overeenkomsten worden alle afspraken tussen de 3 betrokken partijen vastgelegd. Een belangrijk document is het pensioenreglement. Hierin wordt de relatie tussen de pensioenuitvoerder en de werknemer vastgelegd. In de Pensioenwet (PW) zijn strikte regels opgenomen waar zo’n regeling aan moet voldoen.
Er zijn 3 soorten pensioenovereenkomsten:
- Uitkeringsovereenkomsten, zoals de middelloonregeling en de eindloonregeling.
- Kapitaalovereenkomsten.
- Premieovereenkomsten, zoals de beschikbare premieregeling.
Bij een uitkeringsovereenkomst (DB = Defined Benifit) ligt de uitkering vast, kan de benodigde premie variëren en ligt het belegginsrisico bij het pensioenfonds. Bij een premieovereenkomst (DC = Defined Contribution) ligt de premie vast, varieert te uitkering en ligt het beleggingsrisico bij de deelnemer. Bij een kapitaalovereenkomst ligt de hoogte van het opgebouwde kapitaal vast waarmee je op pensioenleeftijd een pensioen aan kunt kopen.
Mocht de werknemer voor zijn pensioenleeftijd komen te overlijden, dan kan er binnen de pensioenregeling voor de nabestaanden een voorziening getroffen te worden. De weduwe, weduwnaar of partner ontvangt vaak levenslang een nabestaandenpensioen, terwijl de kinderen tot een bepaalde leeftijd (maximaal 30 jaar) wezenpensioen ontvangen.
Bij het opstellen van een pensioenreglement dient rekening gehouden te worden met het feit dat alle werknemers gelijk behandeld worden. Dat wil zeggen dat dezelfde rechten gelden voor vrouwen ten opzichte als mannen, tijdelijke arbeidskrachten ten opzichte van vaste arbeidskrachten en jongeren ten opzichte van ouderen. Verder dient in het pensioenreglement aangegeven te worden hoe wordt omgegaan met ontslag of wisseling van de werkgever.
De werkgever heeft een zogeheten onderbrengingsplicht als medewerkers een pensioenregeling wordt aangeboden. Die regeling moet worden ondergebracht bij een pensioenuitvoerder. Voor veel bedrijfstakken geldt verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds, zoals: ABP voor overheid en onderwijs, PFZW voor zorg en welzijn, BFP voor de bouw en PMT voor metaal en techniek. Daarnaast zijn er ondernemingspensioenfondsen en beroepspensioenfondsen.