De oorsprong van "partijen" ligt in het organiseren van delen van de bevolking op deelbelangen. Daarbij ging het om groepen die economisch van betekenis waren en hun belangen met politieke eisen duidelijk maakten. Dit werden facties genoemd.
In de Franse Revolutie riep de ‘derde stand’, naast de standen adel en de clerus, zich uit tot vertegenwoordigers van het volk die bijeenkwamen in de Nationale Vergadering. Hierin voerden twee groepen de boventoon: de girondijnen en jakobijnen die zowel gekenmerkt werden door economische als ideologische belangen. Het Franse parlement noemt zich nog steeds de Assemblee Nationale.
In de 18e eeuw werden partijen gevormd toen nationale staten zich uitkristalliseerden, economische belangen nationale betekenis kregen en een nationaal politiek beleid vereisten.
De vorming van gekozen parlementen in de 19e eeuw was de uitdrukking van een nationaal beleid dat steunde op verbreding in de samenstelling van de bevolking die in de nationale economie werd ingeschakeld. Aanvankelijk werden parlementen gebaseerd op economische macht via het censuskiesrecht. Later echter werd door de opkomende arbeidersbeweging deze beperking opgeheven en pas na de Russische Revolutie werd ook het vrouwenkiesrecht in de landen van Europa ingevoerd.
De oude bevolkingsgroepen werden verenigd op basis van standen en religie en de nieuwe bevolkingsgroepen, die door de industrialisatie tot ontwikkeling waren gekomen, spiegelden zich af in de vorming van politieke partijen. In de 20e eeuw is een politieke partij een organisatie die erop gericht is door deelname aan verkiezingen invloed te verkrijgen op overheidsbeleid in een bepaald geografisch gebied. Vaak gaat het hier om verkiezingen van het nationale parlement, maar er kunnen ook partijen zijn die alleen lokaal, regionaal of Europees deelnemen aan verkiezingen.
Om deelbelangen te overstijgen worden politieke partijen gevormd door mensen die het eens zijn over een aantal politieke beginselen zoals individuele vrijheid of collectieve solidariteit. Hun wensen m.b.t. het overheidsbeleid wordt vastgelegd in verkiezingsprogramma’s. Die geven inzicht in de vraagstukken in het tijdgewricht en hoe de partij die denkt op te lossen.
Hoewel politieke partijen vaak de basis vormen van de parlementaire democratie, zijn ze geen absolute voorwaarde voor het functioneren van een parlementair stelsel. Gekozen leden van een parlement kunnen ook onafhankelijk werkten en zich verenigden in informele allianties en kiesverenigingen.
Door bureaucratisering van de parlementaire democratie ontstaan buitenparlementaire actiegroepen die druk uit oefenen op de politieke besluitvorming. Bij deze actiegroepen zijn vaak ook politieke partijen betrokken.