Bij omslag betalen alle mensen die op een bepaald moment werken het pensioen van alle mensen die op dat moment met pensioen zijn. Er wordt dus niet gespaard voor toekomstige uitkeringen. Een voorbeeld van het omslagstelsel is de Algemene Ouderdomswet (AOW) in Nederland. Op grond van de AOW krijgt iedereen met een verblijfsvergunning in Nederland, na het bereiken van de pensioenleeftijd maandelijks een basispensioen van ongeveer 70% van het minimumloon. In principe wordt dit basispensioen betaald door werkende mensen die nog niet met pensioen zijn via een premie op hun inkomsten. Echter, sinds 2001 zijn deze premie-inkomsten niet genoeg om alle AOW-uitkeringen te betalen. Daarom betaalt de overheid ook mee uit algemene middelen, de zogenaamde rijksbijdrage. In 2021 is deze rijksbijdrage gestegen tot ruim 19 miljard euro. Dit is circa 45 % van de AOW uitgaven (bron CBS).