Het Pensioenstelsel van Nederland heeft al sinds jaar en dag de internationale A-status en staat al jaren op plaats 1 of 2 in de Mercer CFA Institute Global Pension Index. De Global Pension Index wordt jaarlijks uitgebracht door Mercer en CFA Institute.
In de Mercer CFA Institute Global Pension Index worden de pensioenstelsels van 44 landen wereldwijd getoetst op toereikendheid, toekomstbestendigheid en integriteit. Dit betreft niet alleen landen in Westerse landen maar ook landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Nederland, IJsland en Denemarken zijn de enige landen die een de A-status verkrijgen met hun pensioenstelsel. Ondanks dat Nederland al jaren het beste pensioenstelsel ter wereld heeft, zal het pensioenstelsel de komende jaren flink gaan veranderen door het Pensioenakkoord en de aanname van het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen ('WTP')..
Mercer gebruikte bij zijn onderzoek 3 belangrijke criteria:
- Toereikendheid: hoeveel pensioen krijgen de mensen?
Hier scoort IJsland iets beter dan Nederland, vooral omdat in IJsland het merendeel van de vrouwen fulltime werkt. Hierdoor is er in IJsland nauwelijks verschil tussen het pensioen van mannen en vrouwen. In Nederland is de situatie heel anders, omdat veel vrouwen parttime werken en hierdoor minder pensioen opbouwen. - Houdbaarheid: blijven de pensioenen betaalbaar op de lange termijn?
Ook hier scoort IJsland iets beter dan Nederland, vooral omdat het percentage werkende 55+’ers in IJsland hoger is dan in ons land. - Integriteit: wat is de kwaliteit van regelgeving en hoe worden pensioenfondsen bestuurd?
Hier scoort Nederland iets beter dan IJsland, al is ook dat in het hoge Noorden allemaal prima geregeld.
Uit tal van internationale onderzoeken over maatschappelijk vertrouwen blijkt dat ons pensioenstelsel wat betreft het vertrouwen van de deelnemers tot de hekkensluiters behoort. De voornaamste verklaring voor dit paradoxale gebrek aan vertrouwen vindt zijn oorsprong in het feit dat pensioenen al 14 jaar niet meer zijn geïndexeerd. Verder spelen ook politieke sentimenten, die gevoed worden door de centrale bank DNB en andere vertegenwoordigers uit de financiële sector, een belangrijke rol. Keer op keer wordt door hen benadrukt dat ons pensioenstelsel onhoudbaar is geworden. Mede door een slechte onderbouwing van de veel te complexe regels is het pensioenstelsel onbegrijpelijk geworden. Daar lijkt dan ook voor een belangrijk deel de kern van de oplossing te liggen. Transparantie en heldere, begrijpelijke communicatie over pensioenvraagstukken zijn een eerste vereiste. Daarnaast zijn aanvullende initiatieven nodig om een duidelijk handelingsperspectief voor deelnemers te scheppen. Denk aan verruimde mogelijkheden voor flexwerkers en zzp’ers om deel te nemen aan het pensioenstelsel en maatwerk met betrekking tot uitkeringen in de loop van de tijd.
De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel heeft veel voeten in de aarde. De kans is groot dat daarbij het vertrouwen van de deelnemers nog verder afneemt. De enige manier om dat te voorkomen is er voor te zorgen dat de pensioenuitkeringen bij invaren zoveel mogelijk worden verhoogd met de inhaalindexatie (achterstallige indexatie vanaf 2008) en daarna ook echt waardevast zijn. Het pensioenvermogen is nog steeds groot en maakt dit zonder meer mogelijk. Daarnaast zal er helder gecommuniceerd moeten worden met de deelnemers gedurende deze transitie zodat ook daardoor het vertrouwen weer kan toenemen.
Mercer en het CFA Institute zien wereldwijd een verschuiving van DB-regelingen naar pensioenen volgens de DC-regeling. Deze verschuiving zorgt voor een toenemende inkomensonzekerheid bij mensen. Door de verschuiving naar DC-pensioenregelingen krijgen gepensioneerden minder financiële steun van overheden en pensioenfondsen. Om toch voldoende inkomen te houden is het essentieel dat pensioenfondsen de juiste financiële beslissingen nemen, om het maximale rendement uit het gespaarde vermogen te halen.