oude jonge 1

Gepensioneerden zijn ex-werknemers die gebruik maken van de sociale voorziening die het huidige pensioenstelsel biedt. Zij worden ook aangeduid als pensioengerechtigden. Het zijn zij die:

  • na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een AOW uitkering, eventueel aangevuld met een pensioenuitkering ontvangen van een pensioenfonds, de uitbetaling van hun eigen gespaarde en collectief beheerde uitgestelde loon en de rendementen daarop.

of

  • een uitkering ontvangen waarbij gebruik wordt gemaakt van een vroegpensioenregeling: bijvoorbeeld om gezondheidsredenen, een sociaal plan bij reorganisatie, het gebruik van het pensioen aangevuld met eigen geld, en dergelijke.

U bouwt een aanvullend pensioen op als U meedoet aan een pensioenregeling. De werkgever betaald uit de loonruimte een premie aan (de pensioenuitvoerder van) het pensioenfonds. De premie wordt op de CAO-tafel opgedeeld in een werkgevers- en werknemersdeel. Zo zetten werknemer en werkgever geld opzij voor een ouderdomspensioen. De pensioenuitvoerder kan het pensioenfonds zelf zijn, een specifiek voor het fonds opgerichte uitvoeringsorganisatie of een verzekeraar.

Naast het aanvullend pensioen bouwt U een volledige AOW-uitkering op als u in de 50 jaar voordat uw AOW-uitkering ingaat, in Nederland heeft gewoond. Voor ieder jaar dat u mist, wordt de AOW met 2% gekort.

Gepensioneerden zijn in pensioenfondsen vertegenwoordigd in het Verantwoordingsorgaan (VO). Daar vormen zij een eigen ‘fractie’ naast die van de werkenden, die bij het fonds pensioenaanspraken opbouwen, en de werkgevers.

Omdat veel jongeren geen vaste banen hebben en genoegen moeten nemen met tijdelijke baantjes of flexbaantjes zijn ze moeilijk te organiseren op de werkplek en ervaren daardoor het belang van de vakbond minder. Vakbonden spannen zich daarom vooral in deze jongeren te bereiken en te overtuigen van het belang om georganiseerd, samen voor betere arbeidsvoorwaarden te strijden.

De belangen van gepensioneerden om uitvoering af te dwingen van de arbeidsvoorwaarde pensioen, de ambitie om – samen met AOW – bij pensionering een waardevaste uitkering van 70% eindloon of 80% middelloon en indexatie van hun pensioenen, zien jongeren dikwijls, en vanuit hun positie begrijpelijk, als een luxe vraagstuk.

Dat de vakbeweging onvoldoende voor deze belangen van ouderen optreedt is reden voor gepensioneerden bij hun pensionering massaal hun lidmaatschap van de vakbond op te zeggen. Ze vervangen dat lidmaatschap soms voor een andere organisatie die specifiek voor de belangen van ouderen optreedt: ANBO, één van de provinciaal georganiseerde KBO’s of PCOB’s of gepensioneerdenorganisaties van bedrijfspensioenfondsen.

Er zijn ook vele ouderen die nooit een aanvullend pensioen hebben opgebouwd en alleen van de AOW moeten zien rond te komen. Zij strijden in de organisaties waarvan ze lid zijn voor verhoging van de AOW tot een niveau waarvan je kunt leven. Een verhoging van de AOW heeft geen directe consequenties voor het aanvullend pensioen. Wel voor de pensioenopbouw van werkenden.