In 2022 lag de gemiddelde koopkracht bijna 60% hoger dan 35 jaar eerder. Vooral mensen met een baan gingen er ten opzichte van 1989 het meest in koopkracht vooruit. Maar bij gepensioneerden met een relatief hoog aanvullend inkomen daalde de koopkracht in het laatste decennium.

Dit meldt het CBS op basis van onderzoek naar de koopkracht over de periode van 1977 tot 2022. Uit de cijfers komt naar voren dat de crisis van 2009-2013 zijn weerslag had op zowel werkenden als uitkeringsontvangers. Maar vooral voor de mensen die moeten leven van de bijstand of een simpel pensioen, daalde de koopkracht. Mensen met een baan daarentegen, hielden een stabiele koopkracht.

Over de periode 1989 tot 2022 trokken de werknemers sowieso aan het langste eind. Hun koopkracht steeg met 112%. Op de tweede plaats volgen de zelfstandigen met een koopkrachtstijging van 80%. Gepensioneerden gingen er in al die jaren nauwelijks in koopkracht op vooruit.

De koopkrachtontwikkeling van deze laatste groep is gerelateerd aan de hoogte van het(bruto) aanvullend inkomen, meestal de uitkering uit het pensioenfonds, bovenop de (bruto) AOW. Wat blijkt: gepensioneerden met relatief hoge aanvullende inkomens gingen er in de periode 2011-2022 in koopkracht op achteruit. Bij de gepensioneerden met een aanvullend bedrag van tussen de €1000 en €2000 per maand, bedroeg de koopkrachtdaling 5,2%.

Bij de groep die tussen €2000 en €3000 extra uitgekeerd krijgt, was de daling 7,5%, voorgepensioneerden met meer dan €3000 extra per maand, lag de koopkracht in 2022 wel 10,9%onder het niveau van 2011.

Gepensioneerden met een kleine beurs gingen er wél op vooruit. Bij wie maandelijks tot €200 bovenop de AOW kreeg, steeg de koopkracht 14,6%, en bij gepensioneerden met maandelijks €200 tot €500 extra, was dat 8,5%.

Wel was een afwijking gezien bij de koopkracht van gepensioneerden met een kleine beurs. Die nam in 2022 namelijk sterk toe. Deze stijging komt vooral op conto van de energiemaatregelen in 2022, die voor personen in de lagere inkomensgroepen een forse impuls betekenden.

Gepensioneerden kunnen hun inkomenssituatie niet meer veranderen. Hun koopkrachtontwikkeling is afhankelijk van indexeringen en fiscale maatregelen. Het niet of beperkt indexeren van aanvullende pensioenen tot en met 2022 raakte gepensioneerden met hogere aanvullende inkomens. Begin 2023 pasten meerdere pensioenfondsen veelal substantiële indexering toe op de pensioenuitkeringen.

Dit is het gevolg van de invoering in 2007 van een onjuiste variabele rekenrente en daar is het laatste woord nog niet over gezegd.