Dinsdag 3 januari 2023 Het Vakblad.
Een oplossing voor gepensioneerden van Agnes Joseph en Lieke Werner.
Agnes Joseph: ‘Laat bij invaren de lopende uitkeringen staan’

(reactie Wilma Berkhout)
Bij invaren moeten lopende pensioenuitkeringen omgezet worden naar vermogen en weer terug naar een uitkering. Die arbeidsintensieve en foutgevoelige operatie is vermijdbaar, schrijven Agnes Joseph en Lieke Werner.
Veel sociale partners en pensioenfondsen weten inmiddels in grote lijnen hoe hun nieuwe pensioenregelingen eruit gaan zien. Maar weinig fondsen hebben al nagedacht over de praktische uitvoering van invaren. Hoe zet je de huidige rechten om naar het nieuwe stelsel? De early movers lopen tegen soms uitdagende vraagstukken aan. Vooral voor de gepensioneerden.
Er zijn deelnemers met een hoog-laagconstructie, in allemaal verschillende patronen en looptijden. Er zijn mensen met vroegpensioen, deeltijdpensioen, overbruggingspensioen, ongehuwdenpensioen. Hoe zetten we al deze verschillende pensioenen over naar de nieuwe variabele uitkeringen?
Van uitkering naar vermogen en terug
Het algemene idee uit de Wet toekomst pensioenen is om voor iedereen de aanspraken om te rekenen naar een persoonlijk pensioenvermogen. De volgende stap is op basis van dit vermogen te bepalen welke uitkering iemand krijgt. Ook voor gepensioneerden.
Maar hoe gaan we om met al die variaties? Krijgen gepensioneerden na invaren weer hun hoog-laagconstructie met oorspronkelijke looptijd terug? Ze kozen hier immers bewust voor. Mogelijk is hun uitgavepatroon erop afgestemd. Maar hoe werkt dit dan in de praktijk?
Er bestaan rekenregels voor het omruilen van pensioenvormen. En voor het omzetten naar hoog-laag constructies. Deze regels gaan uit van de pensioenleeftijden en standaard looptijden. Maar rekenregels voor omzettingen na ingang pensioen bestaan niet. In de uitkeringsfase is er bovendien veel variatie.
Als je recht wilt doen aan de huidige uitkeringsvorm moet je daardoor veel individuele berekeningen maken. Dat is niet alleen complex, maar ook arbeidsintensief en foutgevoelig. Het is kostbaar en eigenlijk niet te doen. Maar misschien is het ook helemaal niet nodig.
Collectieve uitkeringsfase
Dankzij een amendement van de Tweede Kamer is het mogelijk om in beide contracten te werken met een collectieve uitkeringsfase. Daardoor is invaren mogelijk een stuk minder complex. Je neemt de bestaande situatie van de individuele gepensioneerden als vertrekpunt. Je laat de uitkeringenadministratie voor gepensioneerden gewoon staan. Een collectieve uitkeringsfase lijkt in de praktijk namelijk erg op een uitkeringsovereenkomst.
Je kent de uitkeringen van gepensioneerden en het hiervoor gereserveerde collectieve vermogen. Je kunt van het collectief een dekkingsgraad berekenen. En die terugbrengen naar 100%. Is die 105%, dan deel je 5% uit. Is die 98%, dan kort je 2%.
Invaarbonus
Bij invaren bepaalt het fonds voor ieder leeftijdscohort of individu hoeveel persoonlijk vermogen iedereen krijgt. Dat gebeurt aan de hand van de voorziening en standaardregels. Voor gepensioneerden blijft het pensioeninkomen in de uitkeringenadministratie staan. Door alle persoonlijke pensioenvermogens van de gepensioneerden bij elkaar op te tellen, weet men het totale vermogen van het uitkeringencollectief.
Stel dat dit totale vermogen 110% is van het benodigde vermogen behorend bij deze pensioeninkomens en het vastgestelde projectierendement. In dit geval kan het pensioenfonds direct of gespreid 10% uitdelen. Dit is de invaarbonus. Voor gepensioneerden blijft dus alles hetzelfde. Ze houden hun uitkeringen. En na invaren krijgen ze een bonus. Dat is goed uitlegbaar. En het past bij wat het nieuwe stelsel beoogt: het uitdelen van buffers.
Implementatievoordelen
Als je de huidige pensioeninkomens in de uitkeringenadministratie laat staan en voortzet, is er minder kans op fouten. Dus laten staan, in plaats van herrekenen van uitkering naar vermogen en weer terug naar uitkeringen.
De uitkeringen lopen gedurende het invaarproces door conform de huidige werkwijze. Voor de uitkeringsfase is het niet noodzakelijk om allerlei verschillende groepen te maken. Er volgt na het invaren een collectieve toe- of afslag. Daarna passen de pensioeninkomens weer bij het persoonlijke pensioenvermogen. Het fonds valt de gepensioneerde hierbij niet lastig met minder relevante informatie. De gepensioneerde krijgt uitgelegd hoe de invaarbonus is bepaald. Alle gepensioneerden dezelfde aanpassing geven na invaren is wettelijk toegestaan en lijkt goed uitlegbaar, solidair en rechtvaardig.
Tijdsaspect
Invaren kent ook nog een tijdsaspect. Invaren op één moment en bij voorkeur op 1 januari van enig jaar klinkt theoretisch logisch, maar in de praktijk werkt het anders. Invaren is namelijk een grote en complexe operatie. Die moet zorgvuldig en gecontroleerd gebeuren. De afsluiting en definitieve berekening is niet in één dag gedaan en goedgekeurd. Dit vergt over het algemeen een aantal maanden. Net zoals bij liquidaties, collectieve waardeoverdrachten en wijzigingen.
Doordat de uitkeringenadministratie intact blijft, lopen bestaande uitkeerprocessen gewoon door gedurende het invaarproces. Na een aantal maanden worden de persoonlijke pensioenvermogens en de hierbij horende pensioeninkomens op basis van de definitieve cijfers aangepast.
Geruisloos
We noemen dit geruisloos invaren. Het invaarproces zo inrichten kan veel onrust rondom dit proces wegnemen. Met name voor gepensioneerden. Geen grote verandering, maar een uitlegbare aanpassing van het pensioeninkomen, waarin elke gepensioneerden zich kan herkennen. Ook rust in de uitvoering en tijdsaspecten van deze complexe operatie. Goede oplossing voor lastig vraagstuk.
 
Lees hier het artikel in PensioenPro