Deze column van Martin Sommer zou iedereen eigenlijk moeten lezen.

(reactie Wilma Berkhout)
Nederland neemt voortdurend een voorschot op een toekomst die niet komt
Ik zat glazig naar het debat over de ingewikkelde pensioenwet te kijken. De vergrijzing is een feit, net als de toegenomen levensverwachting, terwijl er minder jongeren zijn om premie te betalen. Dat kan ik nog volgen maar dan houdt het op. Hoe kun je iets beoordelen dat je zelf niet kunt bevatten? Ik dacht niet zozeer aan mezelf als wel aan die arme Kamerleden. We hebben lekenpolitiek en dat is een groot goed, in een democratie die toch al zo vaak uitstraalt dat besturen een technocratische kwestie is. Toen plaatste Pieter Omtzigt, die er wél verstand van heeft, een interruptie. Hij merkte op dat onder de tienduizend (!) toekomstscenario’s er niet eentje is gemaakt met een inflatie van meer dan 6 procent. Nu zitten we op ruim het dubbele. Ik stond paf.
Zijn opponent, Marijke van Beukering (D66), warm voorstander van de wet, gaf vanaf het spreekgestoelte toe dat ze op school niet goed had opgelet bij rekenen. Dit is dus wel de grootste financiële operatie sinds Drees. En dan waren er de veertig financiële prominenten, onder wie de grote Herman Wijffels, die over de nieuwe wet alarm sloegen in De Telegraaf: te ingewikkeld, te ongewis, een vlucht naar voren, en wat is precies het probleem dat bij deze oplossing hoort. Ga er maar aanstaan als eenvoudig Kamerlid dat geacht wordt zonder last of ruggespraak mee te stemmen met de coalitie. Ik had medelijden met de politici die moeten besluiten over een ongewisse toekomst.
Maar dat nam de scepsis niet weg, integendeel. Ook zonder specialistische kennis van de pensioenwet kun je vaststellen dat het Nederlandse trackrecord op het gebied van kristallen-bolkijken niet erg goed is. Men neemt voortdurend voorschotten op een toekomst die heel anders uitpakt. Marijke van Beukering zei over de huidige toestand van hoge inflatie en stijgende rente: ‘We zijn ingehaald door de tijd, maar over een paar jaar zal het beter gaan. Dit is een uitzonderlijk jaar.’ Na doorvragen door Omtzigt had ze geen argumenten.
Dit is de praktijk: als het ingewikkeld wordt, praat men elkaar na. The wisdom of crowds is vaak verstandig, maar niet bij wetgeving. Daar wordt men geacht met argument en tegenargument tot iets hogers te komen, het gedeelde algemeen belang. In het debat over de pensioenwet zie je hoe groepsdruk werkt: er wordt al tien jaar over het stelsel gebakkeleid, we hebben er in de Kamer al veertig uur vergaderen op zitten. Zo wordt de druk opgevoerd. Maar het is allesbehalve een garantie voor een goede wet.
Deze mechaniek zie je telkens terug. Ook de belasting van box 3 liep spaak op een toekomst die anders uitpakte, waarna in allerijl een rafelig noodverband moest worden aangelegd. De moeder van de wanverhouding tussen de gedroomde toekomst en de doornige praktijk is de stikstofwetgeving. Dat begon decennia geleden met ambtenaren die per Thalys naar Brussel gingen om te tekenen hoe mooi de natuur zou worden. Goed bezig, mooie ambities. De papieren werkelijkheid was vooralsnog geduldig.
Jaren later hield de werkelijkheid zich niet aan de wet, maar de rechter wel. Deze week kraaide de haan voor minister Van der Wal voor de tweede keer, en moest ze opnieuw op televisie zeggen dat het afgelopen was met de geitenpaadjes. Net als bij box 3 ontstaat een geweldige bestuurlijke rommel. Er was een eerste kaartje dat volgens Van der Wal liet zien ‘wat gewoon moet gebeuren’. Daarna meldde onze hoogste dignitaris, Mark Rutte, dat het kaartje in een woord ‘ruk’ was. Als ik goed ben ingelicht komt er nu een nog strenger kaartje. Wetten worden geacht een gedeelde toekomst uit te drukken. Dit soort wetten creëren voldongen feiten, met als gevolg dat de bedoelde gezamenlijkheid uiteenspat in verdeeldheid.
Het is een patroon. Deze week rapporteerde het Planbureau voor de Leefomgeving dat Nederland de klimaatdoelen voor CO2 in 2030 niet gaat halen. Minister Rob Jetten kwam daarop niet tot de slotsom dat die doelen niet realistisch zijn en dat hij ze gaat bijstellen. Nee, we gaan er nog wat harder aan trekken want ook hier slijpen de Vollenbroeken en de Urgenda’s hun messen. De praktijk moet buigen voor de theorie, en de vraag of iets billijk dan wel redelijk is, mag niet eens meer worden gesteld.
Terug naar de pensioenen waar je grosso modo hetzelfde ziet. Wijffels en de veertig spreken in De Telegraaf van ‘een vlucht naar voren’ en van ‘nauwelijks gefundeerd optimisme’. Ze wijzen op de ongelooflijk ingewikkelde uitvoering van de nieuwe wet, die ‘niet gestoeld is op de recente ervaringen met uitvoeringsorganisaties’. Dat moet toch aankomen, met de toeslagenaffaire en de dramatische afwikkeling van Groningen in het achterhoofd. De Belastingdienst kan de komende jaren geen enkele herziening aan, ook geen kleintje. Voor de Kamer beveel ik de samenvatting aan van het parlementair onderzoek naar uitvoeringsorganisaties, anderhalf jaar geleden afgesloten door toenmalig VVD-Kamerlid André Bosman. Al het bovenstaande komt puntsgewijs voorbij.
Vaak gaat het over beslissingen met grote gevolgen voor de burger, maar die betrokkenen zelf niet begrijpen. Bosman spreekt van ‘vergroening van informatie’, dat wil zeggen een te rooskleurige voorstelling op grond van eenzijdige gegevens die door het departement worden aangeleverd. ‘De mitsen van de uitvoering verdwijnen in de papieren werkelijkheid van het parlement.’ Het rapport van Bosman werd begin vorig jaar met luid applaus onthaald, en daarna stevig opgeborgen. Het debat over de pensioenwet is nog niet klaar, maar zoals de vlag er nu bij hangt, komt er een ruime meerderheid.
 
Lees hier het artikel in de Volkskrant (helaas alleen volledig te lezen bij abonnees op de Volkskrant)